Leverwerking en buffering
Protozoa zijn een belangrijke leverancier van
choline op darmniveau, vooral bij een negatieve
energiebalans. Choline fungeert als methyldonor
die de vorming van vetbolletjes stimuleert
en voorkomt dat vet wordt opgehoopt in de
lever. Naast choline bestaan er nog andere
methyldonoren, zoals methionine en betaïne.
Door het defauneren van de pens daalt de
beschikbaarheid van choline. Doordat de totale
microbiële eiwitdoorstroming toeneemt
(Tabel 1), neemt de beschikbaarheid van
methionine toe en kan de lagere beschikbaarheid
van choline eenvoudig worden opgevangen.
Daarnaast nemen protozoa zetmeel op waardoor
dit zetmeel pas op darmniveau beschikbaar komt.
Het gaat hierbij ommaximaal 5% van de totale
hoeveelheid zetmeel. Hierdoor wordt de pH in de
pens minder ‘afgebufferd’.
Ruprolac F
Inspelend op deze problematiek Ruprolac F
ontwikkeld. Dit product verhoogt de effciëntie
van de pens en zorgt door ingebouwde buffering
voor een goed pensmilieu. Hierdoor stijgt de
melkproductie en daalt het ureumgehalte. Naast
het defaunatie-effect zijn de vitamineniveaus
hoog genoeg om extra ondersteuning te geven
aan het immuunsysteem van de melkkoe. In
Ruprolac F is ook biotine toegevoegd voor de
versterking van de klauwen en verbetering van de
melkproductie in het begin van de lactatie.
(roofdiertjes) uit de pens. Theoretisch kan er
tot 40%meer microbieel eiwit beschikbaar
worden gemaakt voor de herkauwer door het
onderdrukken van protozoa. Inderdaad bleek
in een meta-analyse bij schapen dat belangrijke
effciëntieverbeteringen behaald worden
(Tabel 1). Zo bleek er 21%meer microbieel eiwit
naar de darm door te stromen. De groei (+11%) en
de voereffciëntie (+15%) waren sterk verbeterd.
In een ander onderzoekmet rundvee bleek dat door
defaunatie zowel demelkproductie als de eiwit/vet
ratiomet ruim13%stegen (Tabel 2).
Een experiment uitgevoerddoor Provimi is
weergegeven in Tabel 3. Indeze proefwerd gewerkt
met een gemiddeld eiwitgehalte inhet rantsoen
van 16%enhet basisrantsoenbestonduit 50%
gras en 50%maïssilage opbasis vandrogestof.
De effciëntie vanhet gebruik van voereiwitwerd
verbeterddoor de hogere totale eiwitproductie en
het lagere ureumgehalte indemelk. Dit duidt op
een verbeterde eiwiteffciëntie.
Controle
Defaunatie
Effect
Pens ammonium, mgN/l
168
117
-30%
MicrobiëleN-stroom,%LG
0,023
0,028
+21%
gMicr. Eiwit/kg FOS
175
250
+42%
Azijn- enboterzuur/propionzuur 4,2
3,4
-19%
OS verteerbaarheid,%
67,5
65,9
-2,4%
Groei/dag,%LG
0,401
0,444
+11%
DS-opname,%LG
2,51
2,53
Ns
Voereffciëntie, kg/100kg
10,88
12,85
+15%
Wolgroei,%
5,48
6,23
+14%
Tabel 1. Effect van defaunatie bij schapen
Controle
Defaunatie
Verschil
Protozoa telling (10
4
/ml)
26,7
1,2
-95,0%
Melk (l/koe/dag)
20,0
22,7
+13,5%
Melkvet (g/koe/dag)
868
912
+5,1%
Melkeiwit (g/koe/dag)
598
713
+19,2%
Melkvet (g/l)
45,6
38,8
-14,9%
Melkeiwit (g/l)
30,0
31,5
+5,0%
Ewit/vet ratio
0,66
0,81
+22,7%
Tabel 2. Effect vandefaunatie opmelkproductie
Tabel 3. Effect van defaunatie op hoogproductief
melkvee
Controle
Defaunatie
Verschil
Melkproductie (kg/d)
41,1
42,0
+0,9
Vet (g/kg)
41,0
42,4
+1,4
Eiwit (g/kg)
30,1
30,5
+0,4
Totale vet productie (kg/d)
1,70
1,77
+0,07
Totale eiwit productie (kg/d)
1,24
1,27
+0,03
Melk ureum(mg/dl)
20,4
16,8
-3,6
P.O. Box 5063 3008 AB Rotterdam
T + 31 (0)10 423 95 00 F + 31 (0)10 484 56 24
E info@provimi.nl I www.provimi.nl